Handen houden tablet met kleurrijke data-visualisaties en wellness-metrics in moderne kantooromgeving

Wat zijn de richtlijnen van TNO voor duurzame inzetbaarheid?

TNO heeft uitgebreide richtlijnen ontwikkeld voor duurzame inzetbaarheid die organisaties helpen om medewerkers langer gezond en productief aan het werk te houden. Deze richtlijnen richten zich op het meten, monitoren en verbeteren van werkvermogen door middel van preventieve interventies en data-gedreven besluitvorming. De TNO-aanpak benadrukt het belang van een integrale benadering waarbij fysieke, mentale en sociale factoren samen worden beschouwd.

Wat houdt duurzame inzetbaarheid volgens TNO precies in?

Duurzame inzetbaarheid volgens TNO betekent dat medewerkers hun huidige werk kunnen blijven doen, zowel geestelijk als lichamelijk, nu en in de nabije toekomst. Het gaat om het vermogen om productief te blijven zonder dat dit ten koste gaat van gezondheid of welzijn.

Het TNO-raamwerk bouwt voort op het concept van werkvermogen als centrale graadmeter. Werkvermogen wordt gemeten via de Work Ability Index (WAI) met scores van 7 tot 49. Medewerkers met een hoger werkvermogen blijken tot 22,9% productiever en gelukkiger te zijn dan collega’s met een lager werkvermogen.

De wetenschappelijke onderbouwing toont aan dat werkvermogen een voorspellende waarde heeft voor toekomstige uitval. Medewerkers met een slecht werkvermogen hebben een kans van 80-90% om binnen enkele jaren langdurig uit te vallen. Dit maakt werkvermogen niet alleen meetbaar, maar ook beïnvloedbaar door gerichte interventies.

Voor werkgevers betekent dit dat investeren in duurzame inzetbaarheid direct bijdraagt aan lagere verzuimkosten en hogere productiviteit. Voor werknemers zorgt het voor meer werkplezier, betere gezondheid en een langere loopbaan zonder uitval door overbelasting.

Welke concrete stappen adviseert TNO voor duurzame inzetbaarheid?

TNO adviseert een cyclische aanpak van vijf fasen: Scope, Focus, Plan, Actie en Impact. Deze fasen zorgen voor een systematische implementatie waarbij elke stap bouwt op de vorige en continu wordt geëvalueerd.

In de Scope-fase stel je een werkgroep samen met sleutelfiguren uit de organisatie. Deze werkgroep formuleert een heldere visie op het traject en stelt haalbare doelen vast. Draagvlak creëren door transparante communicatie over visie en doelen is hier belangrijk.

De Focus-fase draait om het in kaart brengen van de huidige situatie. Hier wordt het werkvermogen van medewerkers gemeten en worden risico’s en kansen geïdentificeerd. TNO benadrukt het gebruik van gevalideerde meetinstrumenten voor betrouwbare data.

In de Plan-fase vertaal je de meetresultaten naar concrete actieplannen. Leidinggevenden leren welke thema’s prioriteit hebben en hoe deze het werkvermogen van hun team beïnvloeden. De Actie-fase bestaat uit het uitvoeren van gerichte interventies op individueel, team- en organisatieniveau.

De Impact-fase meet het effect van de ingezette acties en borgt succesvolle veranderingen in beleid en cultuur. TNO adviseert om deze cyclus continu te herhalen omdat werkvermogen dynamisch is en regelmatige monitoring vereist.

Hoe meet je duurzame inzetbaarheid volgens de TNO-methode?

TNO gebruikt werkvermogen als centrale indicator voor duurzame inzetbaarheid, gemeten via gevalideerde vragenlijsten die factoren zoals werkdruk, werk-privébalans, fysieke belasting, zelfstandigheid en leefstijl bevragen. Deze methode geeft een WAI-score tussen 7 en 49 punten.

De meetresultaten worden ingedeeld in drie risicocategorieën. Medewerkers met een slecht werkvermogen (laagste scores) hebben het hoogste risico op langdurige uitval. Medewerkers met matig werkvermogen ervaren knelpunten die aandacht vragen. Medewerkers met goed tot uitstekend werkvermogen hebben geen directe risico’s.

Naast de basismeting adviseert TNO het gebruik van aanvullende modules voor specifieke aandachtsgebieden. Denk aan burn-outrisico, bevlogenheid, leiderschap of psychosociale arbeidsbelasting. Deze modules kun je toevoegen afhankelijk van de uitdagingen in je organisatie.

Voor continue monitoring raadt TNO kwartaalmetingen aan met zes korte vragen over inzetbaarheid, productiviteit en werkplezier. Deze seizoensupdates zorgen ervoor dat medewerkers hun eigen duurzame inzetbaarheid in het vizier houden en geven de organisatie snelle inzichten voor tijdige bijsturing.

Belangrijk bij de TNO-methode is het identificeren van stuurfactoren – de factoren die direct invloed hebben op het werkvermogen. Via data-analyse bepaal je welke knoppen je moet omdraaien om het werkvermogen te verbeteren.

Wat zijn de grootste uitdagingen bij het toepassen van TNO-richtlijnen?

De grootste uitdaging is het creëren van organisatiebreed draagvlak voor een structurele aanpak van duurzame inzetbaarheid. Veel organisaties worstelen met de overgang van reactief naar preventief denken en handelen.

Budget en prioritering vormen vaak obstakels. Organisaties vragen zich af hoeveel budget ze moeten reserveren voor duurzame inzetbaarheid en of de return on investment meetbaar is. Het effect van een goed beleid voor duurzame inzetbaarheid is aanzienlijk, maar alleen als het volledig wordt geïntegreerd binnen alle lagen van de organisatie.

Een andere uitdaging is het omgaan met de dynamische aard van werkvermogen. Omdat werkvermogen voortdurend verandert, vereist effectieve monitoring een cyclische aanpak van 1-2 jaar. Veel organisaties onderschatten deze continue inspanning.

Weerstand tegen metingen en gesprekken over werkvermogen kan ook een belemmering vormen. Medewerkers vrezen soms dat eerlijkheid over knelpunten negatieve gevolgen heeft voor hun positie.

De oplossing ligt in geleidelijke implementatie met duidelijke communicatie over het doel: het voorkomen van uitval en het verbeteren van werkgeluk. Start klein met een pilotgroep, toon concrete resultaten en bouw zo vertrouwen op. Investeer in training van leidinggevenden zodat zij de gesprekken over werkvermogen goed kunnen voeren. Voor ondersteuning bij deze implementatie kun je altijd contact opnemen met experts die ervaring hebben met het begeleiden van organisaties door dit veranderproces.

Hoe pas je de TNO-richtlijnen toe in verschillende organisatietypen?

TNO-richtlijnen zijn flexibel toepasbaar, maar vereisen maatwerk per organisatietype. De kernprincipes blijven hetzelfde, maar de uitvoering verschilt per sector, organisatiegrootte en werkcontext.

In kleinere organisaties (tot 100 medewerkers) kun je sneller schakelen en persoonlijker benaderen. De werkgroep is compacter en besluitvorming gaat sneller. Focus hier op directe betrokkenheid van de leiding en informele communicatie over de aanpak.

Grote organisaties met meerdere vestigingen vereisen meer gestructureerde communicatie en gefaseerde uitrol. Begin met pilotafdelingen, evalueer de resultaten en breid succesvol uit naar andere onderdelen. Zorg voor consistente meetmethodes across alle locaties.

In fysiek belastende sectoren zoals bouw of zorg leg je meer nadruk op fysieke aspectos van werkvermogen. In kennisintensieve sectoren richt je je meer op mentale belasting, werkdruk en werk-privébalans als stuurfactoren.

Voor organisaties in verandering (fusies, reorganisaties) is extra aandacht nodig voor de situationele factoren die het werkvermogen beïnvloeden. Hier speelt tijdige communicatie en betrokkenheid van medewerkers bij de veranderingen een belangrijke rol.

Succesvol toepassen betekent altijd: meet eerst, analyseer de specifieke stuurfactoren voor jouw organisatie, en ontwikkel interventies die passen bij jouw cultuur en mogelijkheden. De TNO-richtlijnen bieden het raamwerk, maar elke organisatie heeft een unieke invulling nodig. Wil je weten hoe dit specifiek voor jouw organisatie kan worden vormgegeven? Plan dan een gratis adviesgesprek om de mogelijkheden te verkennen.

Wil je meer weten over hoe je duurzame inzetbaarheid praktisch kunt implementeren in jouw organisatie? Bij Preventned helpen we organisaties met data-gedreven inzichten en bewezen methodes om werkvermogen, productiviteit en werkgeluk structureel te verbeteren. Onze wetenschappelijk onderbouwde aanpak sluit naadloos aan bij de TNO-richtlijnen en levert meetbare organisatieresultaten op.

Gerelateerde artikelen